Het mooie van een stedentrip is dat je er (vrij) blanco in stapt. Geen idee wat je te wachten staat maar je wilt graag weten wat voor moois deze stad je te bieden heeft. Leuven stond dit jaar op de kaart. Een stad in het Belgische Vlaams-Brabant en van horen zeggen “De Bierhoofdstad van België” Het alombekende Stella Artois bier wordt hier gebrouwen.
Vrijdag 13.00 uur.
Lunch bij De Potdeksel en daarna in de auto naar Leuven.
Het is 15.00 uur en ingecheckt bij het hotel.
De organisatie heeft kosten nog moeite gespaard om ons te laten vertoeven in de fijnste vertrekken vlak bij de grote markt midden in het centrum. Want lange wandeltochten zijn niet aan ons besteed (tenzij we op zoek zijn naar Vlaamse patat, en al helemaal als die ene Deurnese batterij-heler je de weg gaat wijzen).
Terwijl de auto’s werden geparkeerd ging de rest, om deze tijd te doden, naar een pittoresk kroegje aan de overkant van de straat om even een snel biertje te doen. Als het alternatief is dat je buiten in de kou moet staan, dan is de keuze natuurlijk nogal snel gemaakt. Inmiddels is het gezelschap weer compleet en na een paar potten bier kom je er dan toch achter…. er is serieus iets aan de hand met ons.
Het is onverklaarbaar, wellicht een vloek, een straf van God of gewoon puur geluk…. maar hoe het komt dat wij weer in een etablissement belanden waar 90% van de klandizie tijdens de zwangerschap een stempelpost gemist heeft, is zelfs voor de grootste paragnost een gigantisch mirakel.
“Café Marengo” is een volkskroeg met een kleurig en geurig boeket van diversiteit uit alle lagen van de bevolking. Jong, oud, dik, dun, arm of rijk, iedereen was verschillend maar had een ding gelijk… het schaaltje pinda’s op tafel had waarschijnlijk meer bevattingsvermogen dan iedereen die aan de toog hing. U snapt natuurlijk wel, wij voelde ons hier direct al thuis.
Dat Stella Artois eigenlijk puur vergif is en je er je auto nog niet mee wil wassen was na het zoveelste rondje ook al weer vergeten. De lokale Toon vd Nieuwenhuizen (maar dan de André Hazes variant) voorzag de kroeg van een gezellig deuntje en niet veel later hadden de plaatselijke groupies wel in de gaten dat “Dien Hollanders” wel in waren voor een feestje. De een had nog minder tanden dan de andere, maar toch probeerde ze ons te verleiden met hun (ladderzat) gezwalk en zongen luidkeels met ons mee. De lucht die ze daar mee verplaatsten was zo erg, dat je er zelfs een paard mee om kon leggen.
Maar dat alles, dat hele feest viel in het niets toen “zij” daar opeens aan kwam gelopen.
Er zijn van die vrouwen waar je gewoon naar moet kijken, als zij in de buurt is gaat je hart sneller kloppen. Deze vrouw was er zo een. WAUW!! een killer!. Zij kreeg van ons de liefkozende bijnaam “De Bultrug”. Deze wandelende attractie vond het nodig om maar eens in die paal te klimmen die daar in de kroeg stond. (zet een paal in de kroeg, en vrouwen hangen er aan bij de vleet) Deze 3 meter lange massief gegalvaniseerde staaf had het zwaar te verduren toen deze deerne haar kunsten wilde vertonen. Tientallen kilo’s lillend vlees zwierden alle windrichtingen op, net zo lang tot “hij” het zag. Hij, de man uit haar dromen. Een man van middelbare leeftijd waar ze waarschijnlijk net zijn pan hadden gelift, gezien de grote winkelhaken op zijn hoofd. Hij had het niet meer, tuchtig als een hondsdolle hyena ging hij op zijn prooi af. Onder de klanken van Joe Cocker’s “You can leave your hat on” trok hij zijn shirt uit. Zij trok zijn riem uit zijn broek en begon daar als een bekwaam slavendrijver hem (speels) mee toe te takelen. Niet heel veel later was hij vastgebonden aan de paal. De bultrug was zo heet geworden dat ze kapot ging van de dorst en snel een pintje bestelde aan de bar, onze vriend volgde snel, want hij wilde natuurlijk zijn aanwinst niet uit zijn vingers laten glippen.
Onze vriendelijke zanger zag zijn kans en zetten weer een deuntje in, de ober zette nog een paar potten bier bij ons aan tafel. Ik keek op mijn horloge en zag dat het nog net geen 17.00 uur was…..
En als je denkt, we hebben het nu wel gehad…. nee….. het kan altijd gekker. Om een lang verhaal kort te maken, wij zijn nog vele stripfiguren tegen gekomen die dagen. Zoals een mogelijke vader van Wim Kievits, de verloren broer van Marcel Koolen, de zus van Sylvana Simons, 2 lieve Hongaarse meisjes die zich liggend staande houden, de moeder van deze 2 meisjes die haar bodywarmer onder haar trui nog aan had met bijpassende fluisterbroek, die kleine dikke van het kasteelbier (kijk hem dansen), een varken dat haar shirt uit trok maar gered werd door Els, de koffiedame die niet tegen fluiten kon, nog een Els die een ontstoken oog had maar geen passende kabel voor haar telefoon terwijl ze met Marokko belde, de 3 nette dames die zich vergrepen aan een snicker, pitchers kriekbier en de lokale ijzerhandelaar, onze vriend die lag te lapen onder de speakers waar het gebit steeds van uitviel en last but not least: de elektricien die na ons toiletgebruik binnen kwam lopen en riep… AMAI!!!
Nee, dit is allemaal geen toeval. Als je het zoekt kun je dit niet vinden…. wij trekken dit schijnbaar gewoon aan.