“Eigelek is ’t d’n hôgsten tijd vur ’n fisje” Dat was eind 2022 zo’n beetje het met de regelmaat van de klok terugkerende gemekker tijdens onze vergaderingen in het voormalige rookhok van De Brouwer. Tja; we realiseerden ons terdege dat wanneer anderen dit zouden moeten organiseren we waarschijnlijk zouden moeten wachten tot we een ons zouden wegen waarna we onherroepelijk weg zouden waaien. Dat risico wilden zelfs de zwaargewichten onder ons niet lopen, dus was de conclusie rap getrokken dat we het beter zelf konden doen. Nou is het organiseren van een feestje iets waar we onze hand niet echt voor omdraaien, het vinden van een voor iedereen geloofwaardige reden was daarentegen stukken lastiger. Een -carnavals- jubileum zou per definitie een prima excuus vormen, maar wij hebben pas in 2025 weer zoiets te vieren en zoveel geduld hadden we nou ook weer niet. Oeverloos maar zeker ook alcoholrijk vergaderen bracht uiteindelijk een oplossing die even simpel was als geniaal; we gaan gewoon ons eeuwfeest vieren. Je kunt het maar achter de rug hebben en de kans dat we er nu zelf bij zouden kunnen zijn was aanzienlijk groter dan wanneer we nog een jaar of zeventig zouden wachten.
De kapstok was er, nu was het nog zaak dit lumineuze idee om te gaan zetten in een enigszins uitvoerbaar plan. Een ‘petit-comité’ (daar zijn wij keisterk in; het volstrekt nodeloos creëren van onduidelijke clubjes met vage taken) ging aan de slag om het hele gebeuren uit te gaan werken. Bovenaan ons wensenlijstje, voor de bij voorbaat al legendarische feestavond, stond met stip een eenmalige reünie van de roemruchte Lustige Schlagerfreunden. En nee, dat had natuurlijk geen moer te maken met het feit dat onze eigen Knetter daar de trommels beukt. Uiteraard kon die niks voor zeker toezeggen, maar hij ging d’r wel vèrrekes z’n best voor doen, zei ie. Kijk, als we dat nou ‘ns voor mekaar zouden kunnen krijgen…
Tijdens de receptie van de Peelstrekels van 2023 gaven we de aftrap van ons feestweekend; we schreeuwden de datum die we daarvoor gepland hadden gevraagd en ongevraagd in de microfoon en alle aanwezigen vroegen zich af waar we het in godsnaam over hadden. Dat antwoord liet niet lang op zich wachten. Toen ons in de weken daarna duidelijk werd dat we onze slagervrienden inderdaad gestrikt hadden wilden we dat heel Deurne en omstreken ook gelijk laten weten, dus pakten we maar gelijk groots uit en overspoelden half Brabant met een ware tsunami aan stickers (uiteraard), banners, viltjes en posters. Wij maakten reuring en het aftellen was begonnen!
Het predicaat “Koninklijk” leek ons eigenlijk ook wel wat. Gezien onze gigantische staat van dienst zou dit geen enkel probleem moeten zijn en bovendien geeft een honderdjarig bestaan ook gewoon formeel recht daarop. Er zijn legio bedrijven die het protserige schild voor -heel veel- minder op hun gevel hebben geschroefd toch? De kortste weg daar naartoe leek ons simpelweg een kattenbelletje naar onze vorst persoonlijk, waarin we hem en zijn hele huishouden ook maar gelijk uitnodigden enkele glazen met ons te komen heffen. We stuurden er drie dagen later nog maar een herinnering achteraan want we hadden nog steeds niks terug gehoord en jawel; subiet kregen we een keurig schrijven met de welgemeende excuses van Lex en zijn vrouw dat ze verdorie net op ónze datum helaas verhinderd waren, maar dat ze onze ‘herensociëteit’ veel plezier wensten met het jubileum.
Natuurlijk vonden we onze fysieke reclamecampagne lang niet voldoende en besloten het internet te gaan teisteren. Onze eigen trol kwakte de servers van de grote social mediabedrijven in recordtijd ramvol, we waren meer dan nadrukkelijk aanwezig op alles wat een ‘like’ kon genereren en de laatste twee maanden voor die zevende oktober kleurden we het WWW zo goed als helemaal geel en een klein bietje rood-zwart.
Bovendien, helemaal fantastisch, vonden we zowaar een meer dan geweldige band voor ons voorprogramma; Glock’45, een in moonshine verzopen country slash hillbilly slash trailertrashband ergens uit een negorij in het noorden van het land, met een in versleten tuinbroeken gestoken ritmetandem, een werkelijk waanzinnige transgitarist en een -eerlijk is eerlijk- bloedmooie violiste (waar de helft van ons publiek zwaar kwijlend een halve avond lang naar staarde zonder zich ook maar een moment te vervelen). Hun muziek bleek een schot in de roos (knap hè, in combinatie met de Glock); dezelfde vettige knipoog als de Schlagerfreunden maar dan in een ander en vooral stukken rauwer genre. De combinatie kon niet kapot die avond.
Voor dit muzikaal geweld hadden we uiteraard een fatsoenlijk podium nodig en Den Draai in de Zeilberg had er zomaar eentje in hun zaal staan. Bovendien bleek de overeenkomst met onze ouwe Vierspan voor ons onweerstaanbaar en uitbater Patrick Nelemans (‘de rooie’ voor intimi) een net zo gouden partner als Willy Bijsterveld in zijn beste jaren. Uiteraard verscheen hier en daar in het Deurnese een enkele gefronste wenkbrauw dat wij zomaar ons feestje in de Zeilberg gingen vieren, maar we maakten die zwartkijkers al snel duidelijk dat juist wij met die verbroedering het meest geholpen waren. In een vloek en een zucht bouwden we de zaal om tot het ultieme feesthok dat we tot de nok toe gevuld kregen met feestgangers die een avond voorgeschoteld kregen waar nog lang, zeg maar gerust héél lang, over gesproken werd. Natuurlijk kunnen we hier nu in geuren en kleuren en tot in detail uit gaan leggen hoe fantastisch het was, maar de foto’s zeggen -zoals meestal- stukken meer. Laten we het er maar op houden dat wijzelf het in ieder geval uitstekend naar onze zin hebben gehad en dat we de bar beslist alle eer hebben aangedaan.